Met de nieuwe Natuurwet wordt de gemeentelijke rol bij de uitvoering belangrijker. Het natuurbeleid wordt verder gedecentraliseerd naar provincies waarbij de nadruk komt te liggen op het samenspel tussen provincies en gemeenten.

Gemeentelijke natuurvergunningverlening in het kort

Voor het behoud van onze natuur en de bescherming van bedreigde dieren en planten, hebben gemeenten de volgende taken in de vergunningverlening:

  • Het controleren van omgevingsvergunningaanvragen op volledigheid (‘volledigheidstoets’). De aanvrager heeft de verantwoordelijkheid een volledige vergunningaanvraag in te dienen, de gemeente heeft de taak dit te controleren.
  • Aanvullend natuuronderzoek vragen wanneer nodig. Als het aannemelijk is dat er gevolgen zijn voor de natuur en de vergunningaanvrager heeft nog geen aparte natuurvergunningaanvraag ingediend bij de provincie, dan kan de vergunningaanvraag pas worden behandeld nadat de aanvrager onderzoek heeft verricht naar de precieze natuurgevolgen en het onderzoeksrapport toevoegt aan de gemeentelijke vergunningaanvraag. Het proces verloopt in dit geval via de gemeente. Een onderzoek kan zowel nodig zijn in de stad als in landelijk gebied. Bijvoorbeeld voor werkzaamheden tijdens het vogelbroedseizoen of vanwege de aanwezigheid van vleermuizen.
  • Toestemming vragen aan de provincie voor het onderdeel natuur. Als uit het onderzoek blijkt dat er gevolgen zijn voor beschermde natuur, moet de provincie hiervoor toestemming verlenen. Als gemeente dient u het onderzoek in bij de provincie en vraag u een zogeheten ‘verklaring van geen bedenkingen’ aan. Als deze verklaring wordt verleend, dan wordt deze vervolgens onderdeel van de omgevingsvergunning (geen losse natuurvergunning).
  • Bezwaar- en beroepsprocedures behandelen. De ‘verklaring van geen bedenkingen’ maakt onderdeel uit van de omgevingsvergunning en gemeenten handelen dan ook eventuele bezwaar- en beroepsprocedures op het onderwerp natuur af.
  • Toezicht en handhavingstaken. De ‘verklaring van geen bedenkingen’ maakt onderdeel uit van de omgevingsvergunning en de toezicht- en handhavingstaken hierop liggen bij gemeenten.

Natuurbescherming: zo geregeld

Wilt u als bestuurder toetsen / borgen dat de natuurvergunningverlening in uw gemeente op orde is, dan kunt u hiervoor de volgende drie stappen zetten:

  1. Zorg ervoor dat uw ambtenaren in de vergunningverlening een globale toets kunnen doen op natuuraspecten. Zijn er gevolgen voor beschermde natuur, dan moeten zij de mogelijkheid hebben deze voor te leggen aan een inhoudelijk expert, zoals een ecoloog. Om kosten te besparen kunt u deze ‘tweede lijn’ organiseren met collega gemeenten.
  2. Breng het contact met de provincie tot stand. Voor een optimale afhandeling van de vergunningaanvraag op natuur moet het gemeentelijk en provinciaal proces op elkaar worden afgestemd: medewerkers van beide overheden moeten elkaar kennen zodat ze eenvoudig kunnen schakelen, bijvoorbeeld voor statusinformatie of als aanvullende informatie nodig is.
  3. Maak afspraken met de provincie op het gebied van toezicht en handhaving. Zowel provincie als gemeente heeft taken op het gebied van natuurtoezicht en -handhaving, om dubbele lasten te voorkomen kunnen deze op elkaar worden afgestemd. Ook kunnen er afspraken worden gemaakt over de ‘verklaring van geen bedenkingen’: voor de gemeentelijke toezicht- en handhavingsdienst moet duidelijk zijn hoe eenvoudig kan worden gecontroleerd op de provinciaal gestelde voorwaarden.
Ministerie van Economische Zaken Vereniging van Nederlandse Gemeenten

In samenwerking met de provincies:

Province Groningen Provincie Utrecht
Provincie Friesland Provincie Noord Holland
Provincie Drenthe Provincie Zuid-Holland
Provincie Overijssel Provincie Zeeland
Provincie Flevoland Provincie Noord Brabant
Provincie Gelderland Provincie Limburg